Groot en klein. Marginalia omtrent politiek, monumentaliteit, psychologie en het (on)voltooide kunstwerk
Merkwaardig. Terwijl de wereld een spektakelstuk geworden is, waarbij het ene hoogtepunt het andere hoogtepunt opvolgt, lijkt het theater stil te staan. Alleen Jan Decorte vindt binnen Vulvania de ruimte om meteen zijn commentaar te spuien en Maatschappij Discordia opent met Zestien Scènes de ideologische discussie op het toneel. Een jongere generatie Vlaamsetheatermakers lijkt zich ondertussen meer en meer van de werkelijkheid te verwijderen in een esthetiek die resoluut kiest voor grote middelen. Ivo Van Hove levert met Lulu en Richard II twee grote zaalprodukties af. Guy Joosten werkt in Zomergasten met zeventien acteurs. Dirk Tanghe regisseert in Christus wordt weer gekruisigd een groot ensemble met bijna veertig figuranten op een immens plateau. Marianne Van Kerkhoven en Hildegard De Vuyst gingen deze theatermakers te lijf met een reeks bedenkingen over politiek, monumentaliteit, psychologie en het (on)voltooide kunstwerk. Bedenkingen waarvan de samenhang aangevoeld maar niet bewezen is. Luk Van den Dries verbindt de noties revolutie, volk en fascisme aan La Mission/Au Perroquet Vert, Zomergasten en De Golf. Voorlopige conclusies laten zich samenvatten als “Wij komen maar langzaam vooruit” (Beckett en Strauss).
Kerkhoven, Marianne van. “Groot en klein. Marginalia omtrent politiek, monumentaliteit psychologie en het (on)voltooide kunstwerk.” *Etcetera: tijdschrift over theater* 8, no. 29 (1990): 2-3.