In het eerste deel van ‘De tekst en zijn varianten’ genaamd ‘Deel één: zoeken naar een context’, onderneemt Marianne van Kerkhoven een poging om de manier waarop in diverse producties in, rond en buiten het Kaaitheater met teksten (nieuw geschreven of reeds bestaand talig materiaal) wordt omgegaan, aan een nader onderzoek te onderwerpen.
In ‘Deel twee: zoeken naar gelijke noemers’ wordt door Van Kerkhoven een poging gewaagd om binnen het onderzochte fenomeen punten op te sporen die voor alle of een aantal van de hier besproken kunstenaars (Josse de Pauw, Peter van Kraaij, Willy Thomas, Guy Cassiers, Jan Fabre, Jan Lauwers, Anne Teresa de Keersmaeker en Jan Joris Lamers) gemeenschappelijk zijn, om op deze manier meer vat te krijgen op dit onderdeel van de hedendaagse tekstbehandeling.